Wetgeving energie- gemeenschappen: Vlaanderen vs Nederland
Nederland nam op 10 december 2024 de Energiewet aan en introduceerde daarmee energiegemeenschappen officieel als speler op de Nederlandse energiemarkt. Het Vlaamse Energiedecreet werd eerder al, in 2021, uitgebreid met wetgeving rond energiegemeenschappen. Een goed moment dus om deze stukjes Vlaamse en Nederlandse wetgeving eens naast elkaar te leggen!
Van Europa naar Nederland en Vlaanderen
Laten we bij het begin beginnen: energiewetgeving in zowel Nederland als Vlaanderen wordt voor een belangrijk deel bepaald door Europese wetgeving, en dat is niet anders voor energiegemeenschappen. In 2018 en 2019 werd met respectievelijk de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED-II) en Richtlijn Interne Markt voor Elektriciteit (Elektriciteitsrichtlijn) het concept van energiegemeenschappen voor het eerst geïntroduceerd in een Europese wettelijke context. De lidstaten zijn echter altijd vrij om het concept in hun eigen wetgeving verder vorm te geven, binnen dit Europese kader. Dat hebben zowel Nederland als Vlaanderen (de bevoegdheid over energie ligt in België op het niveau van de gewesten) dus gedaan. De resultaten bespreken en vergelijken we in deze post.
Om het overzicht te bewaren geven we in onderstaande tabel nog even een samenvatting van wat de Europese wetgeving bepaalt.
Energiegemeenschappen van burgers | Hernieuwbare energiegemeenschap |
---|---|
Geïntroduceerd in Elektriciteitsrichtlijn | Geïntroduceerd in RED-II |
Juridische entiteit | Juridische entiteit |
Open en vrije deelname | Open en vrije deelname |
Gericht op het bieden van milieu-, economische of sociale gemeenschapsvoordelen | Gericht op het bieden van milieu-, economische of sociale gemeenschapsvoordelen |
Energie afkomstig van eender welke energiebron | Enkel hernieuwbare energie |
Kan bestuurd worden door partijen niet in de buurt van opname of afwekking | Nabijheidsprincipe: moet bestuurd worden door personen die zich in de buurt van het project bevinden |
Gelijk speelveld te garanderen | Gelijk speelveld te garanderen en ontwikkeling moet bevorderd worden (steunmaatregelen, toegang tot financiering en informatie) |
Voor wie meer wil weten, verwijzen we nog door naar volgende bronnen:
- Nederland: https://europadecentraal.nl/onderwerp/klimaat-en-milieu/energie/energiegemeenschappen/
- Vlaanderen: https://www.vlaamsenutsregulator.be/nl/energiegemeenschappen
- Europa: https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/db776985-6505-11eb-aeb5-01aa75ed71a1/language-en
Eén of twee vormen
In de Nederlandse Energiewet is gekozen is voor één standaardvorm van energiegemeenschappen, die de beide vormen gedefinieerd in de Europese regelgeving (Hernieuwbare Energiegemeenschap en Energiegemeenschap van Burgers) omvat. In Vlaanderen is deze vertaalslag van Europese naar regionale regelgeving één op één gemaakt. De Nederlanders voorzien wel in een aantal bijkomende mogelijkheden specifiek voor energiegemeenschappen die hernieuwbare energieprojecten ontwikkelen. Zij kunnen deelname beperkt toegankelijk maken voor bepaalde maatschappelijke actoren, zeggenschap beperken tot lokale actoren of gelijk stemrecht voor de leden opleggen (zie ook verder). Ruwweg kan dan gesteld worden dat, volgens de Nederlandse wetgeving, een Hernieuwbare Energiegemeenschap gezien wordt als een Energiegemeenschap van Burgers die (vrijwillig) gebruik maakt van bepaalde bijkomende wettelijke bepalingen.
Verder bouwen op de realiteit
De bijkomende mogelijkheden die de Nederlandse Energiewet aan energiegemeenschappen biedt, sluiten nauw aan bij modaliteiten die vaak van toepassing zijn in reeds bestaande energiecoöperaties. De wet vormt in die zin een logische voortzetting van wat er in de praktijk al gaande is wat betreft het lokaal organiseren van energie. Dat dit vooral voor Nederland geldt hoeft niet te verbazen. Er zijn immers een pak meer energiecoöperaties in Nederland (in 2023 meer dan 700) dan in Vlaanderen (iets meer dan 30).
Energiecoöperaties in Nederland (Bron: HIER)
Projecten door energiecoöperaties in Vlaanderen (Bron: VEKA)
Het blijft wel belangrijk te vermelden dat er geen verplichting is voor een energiegemeenschap om de rechtsvorm van een coöperatie aan te nemen, noch in Nederland, noch in Vlaanderen. Een energiegemeenschap is in beide gevallen een juridische entiteit, die iedere rechtsvorm (coöperatie, bv, vereniging, vzw…) aan kan nemen.
Wie mag meedoen en wie beslist?
Een andere belangrijke invalshoek wanneer het gaat over energiegemeenschappen is die van deelname en zeggenschap. Hier zijn de verschillen tussen de Nederlandse en Vlaamse wetgeving op de meeste vlakken subtiel. We goten een overzicht in onderstaande tabel, die weergeeft wat mogelijk is binnen de wettelijke context. In sommige gevallen (vooral voor ondernemingen) is deelname of betrokkenheid wel verbonden aan randvoorwaarden.
D = Deelname Z = Zeggenschap |
Energiegemeenschap (NL) | Energiegemeenschap van burgers (BE) | Hernieuwbare energiegemeenschap (BE) |
---|---|---|---|
Natuurlijke personen | D&Z | D&Z | D&Z |
Lokale overheden | D&Z | D&Z | D&Z |
Kleine ondernemingen | D&Z | D&Z | D&Z |
Middelgrote ondernemingen | D | D | D&Z |
Grote ondernemingen | D | D |
Natuurlijke personen en lokale overheden (gemeenten, waterschappen en provincies; gemeenschappelijke regelingen) mogen dus zowel in Vlaanderen als in Nederland steeds deelnemen in en (mede)zeggenschap hebben over een energiegemeenschap.
Voor ondernemingen geldt in Vlaanderen in grote lijnen dat de energiesector of de deelname aan de energiegemeenschap niet hun belangrijkste activiteit mag zijn, wat in zekere zin belangenvermenging tussen commerciële spelers op de energiemarkt en energiegemeenschappen probeert te vermijden. In Nederland zijn geen voorwaarden verbonden aan deelname door ondernemingen (tenzij de energiegemeenschap kiest om deze zelf op te nemen in hun statuten).
Zeggenschap is in geen enkel geval mogelijk voor grote ondernemingen, en ook voor middelgrote ondernemingen is de mogelijkheid tot het uitoefenen van zeggenschap over een energiegemeenschap klein. Burgers, lokale overheden en kleine ondernemen staan aan het roer. Dit strookt ook met de geest van de Europese wetgeving: burgers moeten een meer actieve rol moeten kunnen opnemen in de energietransitie.
Eigendom
Een opvallend verschil tussen een energiegemeenschap in Vlaanderen en Nederland is dat er in een Vlaamse context belang wordt gehecht aan wie (welke rechtsvorm) de eigenaar is van productie-installaties die behoren tot de energiegemeenschap. Een Vlaamse Hernieuwbare energiegemeenschap moet steeds eigenaar zijn van de relevante productie-installaties, terwijl voor een Energiegemeenschap van Burgers een gebruiksrecht van de installatie volstaat. In Nederland doet dit er überhaupt niet toe en voert een energiegemeenschap simpelweg ‘activiteiten op de energiemarkt’ uit.
Wel bevat de Nederlandse Energiewet het volgende: gemeenten en provincies kunnen in een verordening vastleggen dat wie een installatie voor de productie van hernieuwbare energie ontwikkelt, moet motiveren welke inspanningen er zijn verricht om 50% lokaal mede-eigendom te realiseren (artikel 6.12 van de wet). Dit is uiteraard opnieuw een grote stap vooruit voor een meer gedragen transformatie van het energiesysteem.
Wat met warmte?
Waar de Vlaamse regelgeving warmte- en koudenetten expliciet vermeld als opties voor een energiegemeenschap, blijft het in Nederland beperkt tot, zoals hierboven reeds aangehaald ‘activiteiten op de energiemarkt’ (waar wel nog steeds het gasnet onder valt). Wel is in Nederland de Wet Collectieve Warmte in de maak, waarin expliciet het concept warmtegemeenschap geïntroduceerd wordt. Deze wet behoort, net als de Energiewet, tot de Nederlandse invulling van de Europese richtlijnen. De aparte benadering voor warmte(netten) laat toe om de regelgeving veel beter af te stemmen op de specifieke noden van warmte- en koudelevering, die op veel vlakken verschillen van die van de levering van elektriciteit. Geen slecht idee dus van de Nederlandse wetgever. Het nadeel is wel dat de regelgeving rond geïntegreerde energiesystemen, die zowel warmte als elektriciteit produceren en/of verdelen, minder duidelijk wordt.
Ondersteuning
De Europese RED-II richtlijn vereist dat de ontwikkeling van specifiek hernieuwbare energiegemeenschappen moet worden bevorderd. Het Vlaamse Energiedecreet komt hieraan tegemoet, in die zin dat er expliciet voorzien wordt in ondersteuning voor beide vormen van energiegemeenschappen (Artikel 4.8.4):
“De Vlaamse Regering neemt maatregelen om de ontwikkeling van hernieuwbare-energiegemeenschappen en energiegemeenschappen van burgers te bevorderen en te vergemakkelijken”
Dit heeft zich ondertussen vertaald in het oprichten van een Technische Assistentiehub, die lokale actoren (gemeentebesturen, groepen burgers, KMO’s/MKB’s…) ondersteunt op inhoudelijk, technisch, juridisch en financieel vlak. Steun in de vorm van subsidies is beschikbaar voor de besturen die het Lokaal Energie- en Klimaatplan 2.1 ondertekenden.
Een gelijkaardige formulering als bovenstaande is niet terug te vinden in de Nederlandse Energiewet. In 2021 werd daarentegen wel al de Subsidieregeling Coöperatieve Elektriciteitsopwekking (SCE) in het leven geroepen, die zich richt op energiecoöperaties en Verenigingen van Eigenaren (in Vlaanderen VMEs). Sinds april 2024 is er ook het Ontwikkelfonds Warmte, om coöperaties op weg te helpen bij de aanleg van een warmtenet. Dit toont opnieuw aan hoe nauw energiegemeenschappen en energiecoöperaties tegen elkaar aanleunen in Nederland.
Vlaanderen vs Nederland?
Al bij al kunnen we besluiten dat de wetgeving rond energiegemeenschappen in Vlaanderen en Nederland zeer sterk op elkaar lijkt (al is de Nederlandse tekst een heel pak beknopter). De belangrijkste zaken om op te merken zijn:
- De Nederlandse Energiewet sluit, explicieter dan het Vlaamse Energiedecreet, aan bij de energiecoöperatie als juridische vorm voor een energiegemeenschap.
- Vlaanderen nam, in tegenstelling tot Nederland, ondersteuning voor energiegemeenschappen op in haar decreet, al heeft Nederland ook een werkende subsidieregeling.
- Warmtegemeenschappen worden in Nederland als een bijzondere vorm van een energiegemeenschap gezien, waarvoor specifieke wetgeving ontwikkeld wordt (Wet Collectieve Warmte). Dit brengt meer duidelijkheid voor gemeenschappen die ofwel met warmte ofwel met elektriciteit bezig zijn, maar kan net onduidelijker zijn voor geïntegreerde energiegemeenschappen.
- Volgense de Nederlandse Energiewet kunnen Nederlandse gemeenten en provincies opleggen dat minstens 50% van een hernieuwbare energieproject in handen moeten zijn van lokale bewoners.
De wetteksten voor beide regios zijn hier terug te vinden:
- Vlaanderen: https://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1018092¶m=inhoud&AID=1291906
- Nederland: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20250123/publicatie_wet/document3/f=/vmk9cr1qu0xn.pdf
Deze blogpost werd geschreven in het kader van het Interreg Vlaanderen-Nederland project LOGES